Week 1:

de rommelmarkt 

de sponsorloop

de loterij

het succes

mislukking

het ontwikkelingswerk

de ondersteuning

het detail

inschakelen

de opbrengst

tenzij

over de brug komen

week 2:

de aids

de cholera

respecteren

minachten

week 3:

het pleidooi

het argument

overhalen

afwijzen

week1:

straatarm

vermogend

afwijzend

welwillend

week 2:

relaxed

opgewonden

de riem (=een roeispaan)

de haal

het roeiblad

week 3:

opgetogen

chagerijnig

ten koste van

ten bate van

week1:

de carnavalskraker

zich vermommen

het volksfeest

ingetogen

uitbundig

week 2:

de bevalling

de vroedvrouw

de kraamvrouw

de navelstreng

afkeurend

goedkeurend

week 3:

het insect

De sprinkhaan

de termiet

de mug

likkebaarden

kokhalzen

week1:

democratisch

de verkiezing

het stemrecht

de inspraak

volledig

beperkt

week 2:

de tulband

de sombrero

het keppeltje

het hoofddeksel

aanwakkeren

sussen

week 3:

de minstreel

de page

de nar

de mustang

de rodeo

de prairie

week1:

slaapverwekkend

boeiend

het formaat

de werktekening

het bovenaanzicht

de doorsnede

de installatie

bevatten

degelijk

typisch

instellen

trappelen van ongeduld

week 2:

innovatief

inventief

fuctioneel

exact

ruwweg

de demonstratie

het risico

het genie

het prototype

hedendaags

iemand uit het oog verliezen

de spijker op de kop slaan

week 3:

het patent

het concept

de toepasbaarheid

doeltreffend

ineffectief

de verhoging

nadrukkelijk

zioh bewust zijn van

het resultaat

oneindig

duizelingwekkend

aanvragen

Een korte spreekbeurt bestaat uit: 

De inleiding:

1. Vertel het onderwerp.

2. Vertel hoe de spreekbeurt is opgebouwd.

De kern:

3. Vertel over de organisatie.

4. Vertel wat jij van de organisatie vindt.

Het slot:

5. Geef ruimte voor vragen te stellen.

6. Sluit af.

Tijdsduur is ongeveer 5 minuten.

week1:

abrupt

allengs

het dialect

de standaardtaal

grotendeels

krampachtig

aanvaardbaar

verwant zijn aan

afleiden van

de wereldtaal

je groen en geel ergeren

een koekje van eigen deeg krijgen

week 2:

de uitdrukking

het gezegde

lyrisch zijn over

walgen van

de dwaas

bizar

beschaafd

de suggestie

bekakt

genant

tevens

iemand op het verkeerde been zetten

week 3:

de verrijking

de verarming

de straattaal

de codetaal

de vaktaal

teren op

de mengelmoes

stellen

absurd

wijten aan

stukje bij beetje

naar hartenlust

week1:

een code breken

versleutelen

ontcijferen

onthullen

verzwijgen

gepaard gaan met

opnehartig

blijk geven van

het dilemma

anoniem

het taboe

uit de school klappen

week 2:

onbevangen

bevooroordeeld

abstract

figuratief

plechtig

met name

aansporen

interpreteren

het brein

in een oogopslag

in het oog springen

iets met andere ogen bekijken

week 3:

dynamisch

statisch

de expositieruimte

de gids

de rondleiding

statig

het pand

het object

de bijzonderheid

beletten

de blik verruimen

als aan de grond genageld staan